Aswoensdag is in het christendom het startschot van de veertig dagen vastentijd, een ritueel dat veel christenen volgens ter voorbereiding op Pasen.
Tussen Aswoensdag en Pasen zit dan ook ongeveer veertig dagen, maar niet precies. Doordat zondagen niet meetellen in de vastentijd, duurt de periode tussen Aswoensdag en Pasen iets langer dan de vastentijd. Om precies te zijn 46 dagen. De feestdag zelf valt logischerwijs ieder jaar op een andere datum, net als de Paasdagen. Ook geldt voor Aswoensdag dat er verschillende gebruiken en rituelen zijn, die gepaard gaan met de feestdag.
De naam van Aswoensdag komt van het kruisje met as dat bezoekers van de kerk deze dag op hun hoofd krijgen getekend door de pastoor of priester. Dit kruisje wordt gezet als symbool van bezinning en bekering, waar ook een groot deel van de vastenperiode om draait.
Het is niet toevallig dat Aswoensdag ook precies na carnaval valt, het van oorsprong christelijke feest waarbij veel wordt gegeten en gedronken. Om te boeten voor deze wilde periode denken christenen aan rouw en eindigheid, en door veertig dagen te vasten tonen ze aan dankbaar te zijn voor alles wat God hen gegeven heeft. Ook is het gedurende deze periode voor christenen belangrijk om stil te staan bij de invulling van het leven, en zelf na te gaan of slechte daden moeten worden omgezet in goede.
Het maken van het askruisje gaat gepaard met de woorden ‘Bedenk wel, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren’, die uit de mond van de priester komen. Daarmee wordt verwezen naar de sterfelijkheid van de mens, die christenen ervan bewust moet maken dat het leven eindig is. Dit is ook direct de reden waarom dit kruisje op de feestdag met as wordt gemaakt: as doet denken aan de eindigheid van het leven. De as die voor het maken van het kruisje wordt gebruikt, wordt voordat de mis aanvangt geheiligd door de priester, en in sommige kerken wordt de as zelfs gewonnen uit verbrande paastakken van het jaar ervoor. Op Palmzondag mogen kerkgangers deze takken mee naar huis nemen, om ze vervolgens een jaar later op Aswoensdag in te leveren bij de kerk.
In delen van Nederland waar carnaval nu nog altijd wordt gevierd, is ‘haringhappen’ op Aswoensdag een bekend begrip. Omdat christenen vroeger tijdens de vastentijd geen vlees mochten eten, maar wel vis, aten ze veel haring. Dit gebeurt nu ook nog altijd op de dag na carnaval, maar is geen traditie die door veel toegewijde christenen wordt onderhouden. Voor hen is het immers de eerste dag van een periode van onthouding, waarin veel christenen ervoor kiezen om helemaal geen dierlijke producten te eten. Ook zijn er andere manieren van onthouding bekend, zoals bijvoorbeeld het laten staan van fastfood of het beperken van de tijd die je op sociale media doorbremgt. Het stoppen met drinken van alcohol of ervoor kiezen om geen seks meer te hebben zijn ook manieren om te onthouden. Iedere christen heeft zijn eigen manieren om te bezinnen in deze periode.
Als je dit resultaat opslaat, kun je het later terugvinden in je account.